16. In de lucht achter Uithuizen

De vale gier en de oude zeearend troffen elkaar in de lucht achter Uithuizen. Hoog cirkelden ze rond, in de straffe oostenwind. Beneden hen lagen de lege boerenvelden en kwelders, grauw en hard, stil wachtend op de lente.

‘Er zijn draden gesponnen,’ zei de arend, een weinig achter de adem. ‘Ik zag dikke en dunne. En lange en korte.’ Hij had moeite de vliegrondes van de gier te volgen.

‘Ik heb ze gezien,’ zei de gier. ‘Ze liepen van noord naar oost en nu van oost naar west. Zouden ze daar stoppen?’

‘De vrouw op de kwelder zong over cirkels,’ antwoordde de arend. ‘Ze zingt enkel nog in mineur. Ze vreest het moment dat de draden straks weer noordwaarts gaan. Dan raken ze wellicht verstrikt.’

‘Had het voorkomen kunnen worden,’ vroeg de gier. ‘Als het zover komt.’ 

De arend moest hier even over nadenken. Hij wist van oorzaak en gevolg, maar hij wist ook dat een gevolg meerdere oorzaken kon hebben. ‘Veel lijnen lopen parallel,’ zei hij uiteindelijk. ‘Maar ik zie eenzelfde bron. Daarna loopt het uiteen. Maar de draad die nu westelijk loopt, kan alles samenbrengen. Die draad is rood.’

‘We zien misschien het begin van het einde van wat was,’ zei de gier. ‘Wat dan volgt, is ongewis.’

‘Volgens mij kan het nu snel gaan,’ zei de arend. ‘Laten we blijven vliegen. Zien we elkaar binnenkort op het torentje?’

‘Dat is goed,’ zei de gier. ‘Ik moet nu weer verder. Ik zie dat de rode draad de plaats met hoge huizen heeft bereikt. De zeven wolven huilen.’

De vale gier vloog snel weg richting het zuiden, de arend cirkelend in gedachten achterlatend. Uiteindelijk vertrok hij ook, richting het Grote Water in het westen. 

Daar was het nu nog rustig. Maar de arend voelde in de verte van de tijd intense dreunen en hij hoorde harde knallen, vertraagd door de lobbige ether maar onmiskenbaar in het verschiet.

15. Momentum

Nou mensen, dan zijn we compleet. De top van vijf is rond. Beweging 59 bestaat nu officieel.’ Met een brede glimlach keek Kevin Schutsma voldaan maar vermoeid de tafel rond. ‘Laten we toosten. Op een spoedig einde van de uitbuiting van Groningen.’ Vijf handen gingen omhoog, met daarin een glas witte wijn, een glas rode wijn, bier, ijsthee en een whisky.

Het was een donderdagavond, iets na tienen. Buiten was het mistig en het vroor licht. Binnen, in ‘Bie Pompe’ in Den Andel, was het aangenaam. De oprichtingsvergadering van Kevins geheime groep was rond acht uur begonnen. De vijf personen die sinds het einde van de vergadering het bestuur van de ‘beweging’ vormden, waren de enige aanwezigen in de kroeg. Er stond niemand achter de bar. 

Gerard nam een slok van zijn bier. Hij had lang nagedacht over het wel of niet deelnemen aan de groep van Kevin. Pas deze avond had hij definitief een besluit genomen. Innerlijk stond zijn rustige en gematigde aard tegenover zijn groeiende frustratie en boosheid over het lot van de Groningers. Maar hij was tot het besef gekomen dat het zeurende gevoel van onmacht steeds naar de achtergrond verdween, zodra hij zich probeerde voor te stellen hoe het zou zijn als hij zich actiever zou opstellen, met daden die er in zijn ogen echt toe deden. Het denken aan het opzoeken van grenzen en het desnoods overschrijden ervan gaf het gevoel enige controle te krijgen over de situatie, hoe complex die ook was. Het gaf een goed gevoel om in staat te zijn verantwoordelijkheid te kunnen nemen. Daar kwam bij dat hij zelf mede de acties van de groep zou kunnen bepalen en er elk moment weer uit zou kunnen stappen. 

De doorslag was eigenlijk al een week eerder gegeven, toen Gerard de live uitzending op de regionale televisie had bekeken van de toespraak van Govert Draaiman. ‘Een nieuw begin voor Groningen.’ De idee dat in het noorden van Groningen een lanceerbasis zou worden gebouwd om vluchten naar de maan en verder uit te voeren, schokte Gerard diep. Dat dit, in de woorden van gedeputeerde Draaiman, de ‘wedergeboorte’ van Groningen zou betekenen – ‘de geboorte van Groningen 2.0’ – stuitte hem hard tegen de borst. We moesten het verleden laten rusten en enkel nog vooruit kijken, had Draaiman gezegd. De brutaliteit! Wat deed dat met alle nog niet afgesloten schadedossiers?

Het plan was een gigantische verkwisting van geld, meende Gerard. Met al die miljarden die aan lanceerplatforms, raketten en vluchten zouden worden uitgegeven zou ieder huis en ieder monument snel en effectief versterkt kunnen worden, met daarbij een ruime compensatie voor al het materiële en immateriële leed dat de Groningers was aangedaan. Eerder, op een relatief kleinere schaal, was iets vergelijkbaars gebeurd met de bouw van het NAM in Winsum, het Noordelijke Aardbevingsmuseum. Ook dat geld was volstrekt verkeerd besteed, vond Gerard.

Groninger ruimtevaart – wie dat kon verzinnen en daadwerkelijk wilde uitvoeren, was in Gerards ogen nogal gestoord. Wie zat daar nou op te wachten? Wat betekende dit voor de Groningers? Hoeveel overlast en gevaar zou dit meebrengen? Wat zou het doen met de natuur rond het Wad? De overheid zou nauw samenwerken met private partijen. Welke macht zou het bedrijfsleven wel niet kunnen verwerven in het gebied? 

Het plan van Draaiman was volgens Gerard niet meer dan een speeltje van arrogante, machtsbeluste overheidsdienaren die hun ziel hadden verkocht aan nooit volwassen geworden, walgelijk rijke bedrijfsdirecteuren die hun kinderdromen wilden laten uitkomen. 

Soms schrok Gerard van zijn eigen gedachtestroom. School er dan toch een revolutionair in hem?

Dan toch weer die twijfel. Geweld, ook al was het niet op personen gericht, zou toch nooit iets goeds kunnen opleveren? In zijn hoofd hoorde hij steeds John Lennon, zingend over ‘revolutie’: But when you talk about destruction / Don’t you know that you can count me out. Maar goed: was het verhaal niet dat hij daar later op teruggekomen was? Power to the people! You better give ’em what they really own! 

Uiteindelijk had Gerard met deelname ingestemd. ‘Beweging 59’ was een feit. Kevin Schutsma, de kapper uit Eenrum, was de initiatiefnemer en fungeerde min of meer als voorzitter. Hij was de hele avond gespannen geweest, onzeker of hij na vanavond voldoende mensen zou hebben. Met name Gerards betrokkenheid was tot het laatste moment onzeker geweest. Maar die was nu aan boord. Zichtbaar opgelucht nam Kevin een teug rode wijn.

Rechts van Gerard, achter een glas ijsthee, zat Hajo Luikert, de pompbediende en de barman van de stille kroeg. Bij zijn eerdere bezoeken aan ‘Bie Pompe’ had Gerard slechts een paar woorden met hem gesproken. Hajo was aanvankelijk op Gerard overgekomen als een wat stugge, norse man, maar de afgelopen twee uren, tijdens de oprichtingsvergadering in de kroeg, had hij zich ontpopt tot gepassioneerde voorvechter van de belangen van de Groningers. Hij was, zoals altijd, gekleed in een lichtblauwe overall en op zijn hoofd tooide zijn rode baseballcap.

Naast Kevin zat Jack, ook bekend als Daniel. De dichter uit Pieterburen had niet veel gezegd deze avond. Hij had steeds broeierig voor zich uitgekeken, met zijn Fedora op zijn hoofd, nippend aan een Amerikaanse whisky. Gerard vond hem maar moeilijk te peilen. 

Tussen Jack en Hajo, tegenover Gerard, zat een jonge vrouw die Gerard deze avond voor het eerst had ontmoet. Linda Riemers heette ze. Ze had lang blond haar dat ze in een staart droeg. Ze was gekleed in een zwart, strak vallend shirt, een broek met camouflageprint en legerkisten. Ze was tweeëntwintig, had ze verteld, en ze studeerde in de stad Groningen. ‘Iets met milieu,’ had ze gezegd. Ze woonde met tien anderen in een kraakpand in Sauwerd. 

Ze had verteld dat haar moeder en haar vader waren overleden. Beiden hadden ooit een goed lopende fietsenzaak gehad in Loppersum. Het pand waarin de winkel en de werkplaats waren gevestigd, moest na enkele zware bevingen gesloten worden omdat het te onveilig bleek om in te werken. Het juridische gevecht dat volgde om het gebouw te herstellen en het bedrijf weer te kunnen uitoefenen, had haar ouders volledig uitgeput. Ze overleden vlak achter elkaar, in het zicht van hun pensioen, terwijl ze nog verstrikt zaten in diverse juridische procedures. Linda had alles van nabij meegemaakt en geprobeerd haar ouders zoveel mogelijk te helpen met het ontwarren van de procedurele kluwens. Het was duidelijk dat de bittere strijd van haar ouders haar eigen vechtlust had gevoed. Het verhaal had Gerard ontroerd; het had hem deze avond het laatste zetje gegeven om mee te doen met de groep.

Met een klap zette Jack, oftewel Daniel, zijn lege whiskyglas op tafel. ‘Zo,’ zei hij, terwijl hij zijn mond afveegde met zijn rechter mouw. ‘Genoeg gekletst. Hoe en wanneer blazen we het Aardbevingsmuseum in Winsum op?’

14. Een nieuw begin voor Groningen

Gistermiddag heeft Govert Draaiman, gedeputeerde Economie, Mijnbouw en Grond van de provincie Groningen, in een toespraak getiteld ‘Een nieuw begin voor Groningen’ zijn plan voor de toekomst van de provincie toegelicht. Dit gebeurde in het Noordelijke Aardbevingsmuseum te Winsum, in het bijzijn van de minister-president, de commissaris van de Koning, museumdirecteur Jannes Kelder en vele andere genodigden. De toespraak werd live uitgezonden door Televisie & Radio Groningen. Vanwege het historische belang wordt de tekst van de toespraak integraal weergegeven:

Geachte aanwezigen, mevrouw de minister-president, mevrouw de commissaris van de Koning, doctor Kelder, beste Groningers. 

Al vele jaren leveren de Groningers dagelijks strijd om het door de gaswinning veroorzaakte leed op fatsoenlijke wijze gecompenseerd te krijgen en hun huizen, hun thuis, veilig te maken. De veerkracht die ze in de loop der jaren hebben getoond, verdient ons diepste respect. 

We zijn er nog niet, maar met het sluiten van de grote gasvelden is het einde van de beproeving eindelijk in zicht. Dat betekent dat het tijd is geworden om vooruit te kijken. Tijd om te bezien hoe we Groningen een nieuwe start kunnen geven.

Om de toekomst van Groningen zo goed mogelijk te zekeren, is de laatste maanden keihard gewerkt aan een plan om iedere Groninger weer hoop te bieden. Om iedere Groninger na jaren van ellende weer trots te laten zijn op zichzelf en op de mooiste provincie van Nederland. Om de wereld te tonen dat de Groningers niet geknakt zijn, maar nog fier overeind staan ondanks de zware stormen die hen hebben geteisterd. Met het plan laten we iedereen zien dat we sterker en met opgeheven hoofd van het slagveld van bureaucratie en willekeur terugkeren. Wij, de provincie en de Nederlandse staat, geven de bewoners van Groningen vandaag een nieuw leven. Niet alleen voor u en mij, maar ook voor alle toekomstige generaties. U mag van mij aannemen: heel Nederland, nee: heel Europa zal vandaag Groninger willen zijn. 

Ik geef u vandaag het plan dat de wedergeboorte van onze provincie zal betekenen. De geboorte van Groningen 2.0. Een nieuw begin, na jaren van afbraak en schade. We kijken niet langer terug. We kijken enkel nog vooruit. Het is tijd het verleden af te sluiten.

In de afgelopen maanden hebben we in de Emmapolder heel veel waardevolle grond voor het plan in bezit gekregen. Graag wil ik onze welgemeende waardering uitspreken voor alle boeren die hun grond welwillend aan ons hebben verkocht. Ook gaat onze grote dank uit naar de private investeerders, met wie we samen optrekken om het plan te realiseren. Zo verdelen we de kosten over de overheid, het bedrijfsleven en de burgers. U ziet, beste Groningers: we laten u niet alleen staan. U staat niet in de kou. We gaan het dit keer samen doen.

Een nieuw begin voor Groningen. Groningen 2.0. Wat we gaan doen? Uiterlijk in het jaar 2030 zal vanuit de Emmapolder een bemande raket worden gelanceerd, met als bestemming: de maan. U hoort het goed: de maan. We gaan het aardse ontstijgen. Maar vergis u niet. Onze ambitie zal daar niet stoppen. We gaan namelijk door. We gaan ook naar Mars. Naar Venus. En verder. We worstelen ons los van de klei en gaan naar de sterren. 

Stelt u zich voor: al die mooie Groninger kerken met hun fraaie torens. Bakens in het landschap. Ze kijken terug naar het verleden en ze bestaan in het nu. Over niet al te lange tijd zien we in onze provincie niet alleen die kerktorens, maar ook de stalen lanceertorens met glimmende raketten om onze mensen naar de maan en naar Mars te brengen. 

Inderdaad: onze mensen. Ik beloof u dat iedere bemande missie die vanaf de Emmapolder zal vertrekken, minstens één Groninger aan boord zal hebben. Voor de eerste vluchten zal de selectie nog voor de zomer starten. Hij of zij zal worden opgeleid in een nieuw te bouwen ruimtevaartcentrum in Roodeschool.

Met het plan denken we ook aan onze kinderen. Want elk kind dat nu in de provincie Groningen woont of dat de komende jaren hier geboren zal worden, zal uiteindelijk de kans krijgen om zijn of haar droom werkelijkheid te laten worden. De droom om vanaf onze noordkust het universum te ontdekken. Wie droomde er niet van om astronaut te worden? Het zal duidelijk zijn: in Groningen zullen dromen uitkomen. 

Op al die manen en planeten die we gaan bezoeken zullen we uiteindelijk grondstoffen treffen die ons, net als het aardgas, welvaart zullen brengen. De Groningers worden een gelukkig volk, want we hebben straks wel de lusten van de buitenaardse mijnbouw, maar niet de lasten. Het delven van grondstoffen op de maan of op Mars laat onze huizen, monumenten en kerken immers ongedeerd.

De bouw en het in werking hebben van een lanceerbasis zal in onze provincie een gigantische impact hebben op de werkgelegenheid en de ontwikkeling van nieuwe kennis. Techniek, ondersteuning, veiligheid: ons plan raakt iedere sector van de economie. 

We staan aan de vooravond van een nieuw begin. We laten de bevingen en de scheuren voor wat ze zijn. Het heelal zal binnen ieders handbereik komen.

Het zal niet eenvoudig worden. Het lanceren van raketten op deze breedtegraad kent technische uitdagingen en verhoogde kosten. En ik zeg het maar eerlijk: er zal vast ook eens iets mis gaan. We zullen offers moeten brengen. We doen het dan ook niet omdat het makkelijk is. We gaan het doen omdat het moeilijk is. Omdat het ervoor zal zorgen dat Groningers die erin geloven, boven zichzelf kunnen uitstijgen. De uitdagingen zullen meebrengen dat de Groningers hun talenten ten volle kunnen aanspreken.

Dames en heren, ik rond af. De toekomst begint niet morgen, maar nu. We stropen vandaag nog de mouwen op en we laten iedereen zien dat we het kunnen. We gaan iets groots doen. Iets moois maken. We blijven niet langer hangen in het verleden. De Groningers kijken vooruit en omhoog. We gaan naar de maan en naar de sterren. Ik hoor het u denken: kon minder!

Ik dank u allen voor uw aandacht.