2. Een gewaagd plan

Nou jongens, ik ben benieuwd wat jullie ervan vinden.’ Govert Draaiman, gedeputeerde Economie, Mijnbouw en Grond, deed een stap terug van de grote eiken tafel in zijn werkkamer in het Groningse provinciehuis en vouwde zijn armen over elkaar. De tafel lag vol papieren. ‘Jullie zullen het met mij eens zijn dat dit het meest ambitieuze plan is dat ooit is bedacht voor onze provincie.’

De werkdag liep langzaam ten einde. Buiten scheen nog een flauw zonnetje, maar de schemering begon zich stilaan te tonen. Het Martinikerkhof, waarop Draaimans werkkamer uitkeek, lag vol kleurig herfstblad.

Britt Zuller, de persoonlijke adviseur van de gedeputeerde, weekte haar ogen los van de vele bouwtekeningen en posters met artist’s impressions van het plan. Draaiman had het zojuist in vertrouwen gepresenteerd aan haar en aan Derk Tjam, de nieuwe woordvoerder van Draaiman. Britts eerste indruk was dat het plan, op zijn zachtst gezegd, nogal on-Gronings was. Spectaculair, maar tegelijkertijd krankzinnig. In haar ogen was het volstrekt onuitvoerbaar. Absurd zelfs. Dat viel echter niet openlijk en direct te melden aan deze gedeputeerde. Eerlijk advies werd te allen tijde verwelkomd, gevraagd en ongevraagd, maar het moest wel in lijn zijn met Draaimans beleid.

Britt trok haar donkerblauwe jasje recht en veegde een stofje van haar revers. ‘U heeft helemaal gelijk, meneer Draaiman. Het is werkelijk een heel ambitieus plan. Ik durf zelfs te stellen, met permissie, dat het een gewaagd plan is. Het is… uniek, maar het zal daarom ook de nodige tongen losmaken.’

Draaiman knikte instemmend. De kalende, rijzige man duwde zijn bril dichter op zijn ogen. Een tevreden glimlach vormde zich op zijn gezicht. ‘Het is het beste wat we op dit moment voor de Groningers kunnen bedenken, Britt. Ik ben blij dat je er ook zo over denkt. Ik heb er lang en goed over nagedacht. Dat kun je wel zien. Het is eindelijk tijd om iets terug te doen. De Groningers zijn genoeg gemangeld. We sluiten langzamerhand de gasputten en we gaan ze nu iets geven waar ze al jaren naar vragen en om bidden: een toekomst. Een toekomst waarin ze zullen geloven. Dit plan geeft iedere Groninger weer hoop en perspectief. Een gezamenlijk doel. Ze zullen eindelijk weer trots op zichzelf en de provincie kunnen zijn. Niet meer die tobberige, neerwaartse blik. Niet meer dat negatieve. Ze zullen omhoog kijken, met trots! Eindelijk kunnen de Groningers boven zichzelf uitstijgen. En voor mij, als bijvangst, een perfect plan waarmee ik na jaren van trouw aan de overheid in stijl afscheid kan nemen van de politiek. De vraag is niet of, maar wanneer we het gaan lanceren.’ Draaiman staarde enige tellen naar de uitgespreide papieren en bracht zijn blik naar zijn jonge woordvoerder. ‘En jij, Derk? Wat vind jij? Ben je ook zo onder de indruk?’

Derk Tjam durfde zijn ogen niet los te maken van de tafel. Zo veinsde hij de plannen nog eens beter te bekijken. Hij hoopte dat de gedeputeerde aan zijn stem niet zou merken hoe nerveus hij was geworden. Hij was nog maar een maand of vijf in dienst als woordvoerder van Draaiman. Een half jaar geleden was hij nog druk doende de laatste hand te leggen aan zijn afstudeerscriptie. Nu moest hij zijn mening geven over Draaimans plan. Wat hij ervan vond? Het plan was belachelijk, dacht Tjerk. Ronduit stupide. Niet uitvoerbaar. In zijn hoofd kon hij het hoongelach al horen, als hij over enkele weken geroepen werd vragen van de pers te beantwoorden. Maar belangrijker nog: wat zou dit uiteindelijk met de Groningers doen? Die zaten niet op dit plan te wachten. Echt niet.

Tjerk moest iets zeggen. De stilte duurde te lang. Hij trok zijn stropdas recht, zette zijn theemok met provincielogo op de grote eiken tafel en zei, met een licht Fries accent: ‘Het is zonder meer ambitieus, meneer Draaiman. Het is zeker gewaagd, zoals Britt zegt. Het is een ambitieus en gewaagd plan dat onze provincie op een hoger niveau zal tillen.’

Draaiman knikte tevreden. Wat heb ik toch een mooi team om me heen, dacht hij. Er moest natuurlijk nog heel wat gebeuren om het plan te realiseren,. De financiering was nog lang niet rond, de grondaankoop was nog onzeker en hij zou al zijn overtuigingskracht nodig hebben om het geheel bij alle partijen vlot te trekken. Maar de eerste miljoenen had hij al binnen, mede omdat velen hem het nodige verschuldigd waren. Het was tijd om te incasseren. En om zijn team te trakteren. ‘Kom jongens, we ruimen op. Het is tijd om het plan te vieren. Tijd voor een borrel in De Witte Kraai!’ Zowel Britt als Tjerk konden een diepe zucht ternauwernood onderdrukken.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *