Met onverholen minachting keek kapitein Bik Hamer naar de twaalf overgebleven rekruten, die op een ochtend naast elkaar stonden in een oud, aftands gymzaaltje in Roodeschool. Zes meiden en zes jongens. Kapitein Hamer was aan het begin van de selectieprocedure begonnen met iets meer dan honderd kandidaten. Vandaag, op de laatste selectiedag, zou blijken wie zou overblijven en zou kunnen beginnen met de opleiding tot astronaut aan de Groninger Space Academy.
Gedeputeerde Rupert Draaiman had op de eerste selectiedag, nu twee weken geleden, alle verse kandidaten geprezen om hun toewijding en hun moed. ‘Het zal lastig worden om uit jullie midden de meest geschikte personen te kiezen,’ zo had hij hen toegesproken. ‘Maar uiteindelijk zullen we moeten selecteren. Alleen de Groningers die uit het juiste hout gesneden zijn, zullen naar de sterren vliegen.’
Die selectie bleek nog niet zo eenvoudig. In de eerste selectieweek, waarin gesprekken met psychologen werden gevoerd en antecedenten werden gecontroleerd, viel al bijna de helft van de kandidaten af. De redenen daarvan liepen uiteen. Zo bleken sommige aanmelders helemaal niet uit Groningen te komen, maar uit Drenthe of Friesland. Ook een enkele Brabander werd eruit gefilterd. Dit leidde natuurlijk tot de nodige protesten, gezien het onderscheid dat gemaakt werd. Rupert Draaiman was hiervan echter niet onder de indruk. ‘Discriminatie is verboden,’ zo had hij uitgelegd in een nieuwsprogramma van Televisie en Radio Groningen. Maar hij voegde er aan toe: ‘Tenzij er een goede reden voor is.’ De rechtvaardiging zat wat hem betreft in het realiseren van een nieuwe toekomst voor specifiek de Groningse jongeren, wonend in een gebied dat al decennialang was getergd door de aardbevingen, veroorzaakt door de gaswinning.
Daarnaast bleek in de eerste week – tot kapitein Hamers grote schrik – dat een grote groep kandidaten vanwege uiteenlopende persoonlijkheidsstoornissen volstrekt ongeschikt was voor een toekomstige rol als astronaut.
De tweede selectieweek had in het teken gestaan van diverse conditietesten. Die bleken eveneens voldoende selectief, met als gevolg dat slechts de twaalf die Hamer nu voor zich had, waren overgebleven.
Van deze twaalf moesten er deze dag koste wat kost zes kandidaten overblijven. Drie daarvan zouden naar de maan gaan. De andere drie zouden fungeren als ‘back up’ en eventueel meegaan op een tweede vlucht. ‘Ik kan me politiek niet veroorloven dat het Groninger ruimtevaartproject al spaak loopt bij de selectieprocedure,’ had gedeputeerde Draaiman enkele dagen terug tegen Hamer gezegd. ‘De lanceerbasis die nu in de Emmapolder verrijst, zal raketten wegsturen en daarin zitten hoe dan ook onze Groningse jongeren. Zorg dat het gebeurt.’
Het was nu aan Kapitein Hamer om zes aspirant-astronauten over te houden. Hij had echter weinig vertrouwen in een goede afloop. Hamer was ervan overtuigd dat de zes die hij moest afleveren, totaal niet geschikt zouden zijn om astronaut te worden. Het liefst stuurde hij de twaalf overgebleven jongens en meisjes zo snel mogelijk naar huis. Eigenlijk was het een onmogelijke opdracht. Het ging uiteindelijk niet om de zes beste, maar om de zes minst slechte kandidaten.
Kapitein Hamer was als instructeur verbonden aan de Veluwekazerne in Hoenderloo, maar was nu voor enkele weken gedetacheerd bij de Groninger Space Academy. Nadat bleek dat niemand op verzoek van de Groninger Gedeputeerde Staten vrijwillig naar Groningen wilde afreizen om de selectie van astronauten uit te voeren, lieten zijn meerderen aan kapitein Hamer doorschemeren dat een ‘tour of duty’ in het noorden wel eens goed zou kunnen uitpakken voor zijn carrière. Toen zijn vrouw daar lucht van kreeg, was er geen weg meer terug. ‘Even doorbijten daar in het noorden Bik,’ had ze tegen hem gezegd. ‘Even die Groningers een schop onder de kont geven, en dan kan de majoor eindelijk een mooi huis kopen voor zijn gezin in de bossen bij Apeldoorn.’
Kapitein Hamer keek de twaalf kandidaten één voor één diep in de ogen. ‘Vandaag beleven we de laatste testdag,’ zei hij met luide en duidelijke stem. ‘De zes die vandaag als minst slechte uit de testen komen, gaan door naar de opleiding. Helaas hebben we hier in Roodeschool niet de faciliteiten om die laatste testen zelf te kunnen uitvoeren. Het bleek te duur om het hier voor elkaar te krijgen. We moeten dus even reizen. We gaan naar Groningen. De stad dus.’
Even later stapte kapitein Hamer achter het stuur van een oude roestige Volkswagen T3, behorende tot het wagenpark van de Groninger Space Academy. Niet iedereen had een eigen zitplaats. ‘We zijn met dertien,’ riep Hamer. ‘Maar er is in de bus maar ruimte voor negen. Ik rijd. Zie maar hoe je het oplost. Wie klaagt over te weinig ruimte, die vliegt er nu al uit. In de maanraket is het straks ook niet riant. Wen er maar aan. Ik tel af, van tien naar nul, en dan ben je in de bus. Zo niet, dan is het einde oefening.’ Na het aftellen, bij de nul, zat iedereen opgepropt in de bus.
Zo’n veertig minuten later stond Hamer met zijn twaalf kandidaten op de Grote Markt in Groningen. Om hen heen was een hoop lawaai en gegil. Ze waren op de Groninger meikermis beland. De zon scheen volop, de lucht was vrijwel schoon.
‘Jullie gaan straks in twee attracties,’ riep Hamer. ‘Eerst in die booster. Dat hoge ding daar. De Hairborne. Je stapt in de booster en de arm brengt je op zo’n vijfenzestig meter hoogte. Daar blijf je een tijdje. Let wel: de raket die de eerste mensen naar de maan bracht, was nog eens veertig meter hoger. Niet jammeren dus. Zonder aankondiging donder je weer naar beneden. Dat gaat hard, en je gaat ook nog eens een paar keer over de kop. Daarna nog een paar keer. De drie die er als slechtste uitkomen, mogen direct naar hun moedertje. Wie overblijft, gaat in de attractie die er achter staat. De Reaktor. Die draait, valt en klimt in hoge snelheid alle kanten op. Je zult diverse soorten G-krachten ervaren. De hoogste is iets van 5G, maar misschien kan daar nog wat bij. Ik overleg dat zo met Bruno, de eigenaar van de Reaktor. Ook bij de Reaktor geldt: de drie die er het slechtst uitkomen, gaan naar huis. Als astronaut moet je tegen die G-krachten kunnen. Simpel. De zes die overblijven, lopen daarna terug naar Roodeschool, want het busje moet naar de garage voor de APK.’
Acht van de twaalf kandidaten kwamen uiteindelijk behoorlijk duizelig en misselijk uit de Hairborne booster. Drie daarvan kregen van kapitein Hamer een treinkaartje en moesten naar huis. Vervolgens stapten de overgebleven negen in de Reaktor. Nadat ze gedurende een dik half uur stevig heen-en-weer geslingerd waren, stapten ze alle negen als zwabberende dronkelappen uit de attractie. De drie die als eerste moesten overgeven, werden eveneens met een treinkaartje weggestuurd. De zes die overbleven, mochten de Grote Markt ontdoen van het achtergelaten ontbijt, alvorens ze richting Roodeschool mochten marcheren.
Kapitein Hamer keek ze hoofdschuddend na. ‘Ik wil dit zo snel mogelijk vergeten,’ dacht de officier. ‘Ik kan alleen maar hopen dat de politiek zo snel mogelijk stopt met de ruimtevaart in Groningen. Dit kan echt niet goed aflopen.’
Aan het einde van de middag was hij weer thuis in Apeldoorn, waar zijn vrouw hem bij wijze van feestmaal trakteerde op Hollandse hutspot met extra worst. ‘Fijn dat je weer thuis bent, Bik,’ zei ze. ‘Je hebt het vast zwaar gehad, daar in het hoge noorden.’
