55. Na de mist

Na het optrekken van de langdurige, zware mist die het Groningerland had geteisterd, bestond de provincie Groningen de facto nog slechts uit de stad Groningen en Haren. De Ommelanden waren in handen van de rebellen, die over twee groepen waren verdeeld: de Fryske Freiheit en Beweging 59. De sfeer in het veroverde gebied was zeer gespannen. Het in handen krijgen van de Ommelanden was mede dankzij het vernuft van chatbot Elora en slim gebruik van de extreme weersomstandigheden verrassend eenvoudig geweest, maar het in handen houden was iets anders. De regionale omwenteling in Groningen was – niet verrassend – scherp veroordeeld door de Nederlandse regering, die plechtig beloofde zo snel mogelijk met harde hand orde op zaken te stellen. Het organiseren van een nationaal tegenoffensief bleek echter nog niet zo eenvoudig. Het gehele nationale militaire apparaat was gericht op dreigingen uit het oosten en was in het geheel niet voorbereid op onrust in het noorden. Ondertussen werd op hoog niveau gepraat tussen de regering in Den Haag en de in Appingedam gezetelde interim-regering van de Ommelanden, bestaande uit Sietze, Kevin en chatbot Elora, om te bezien of er op diplomatieke wijze een oplossing gevonden kon worden voor de ontstane situatie. Vooralsnog was het rustig, maar voor hoe lang nog?

Voorlopig waren de toegangswegen vanuit Duitsland en Drenthe afgesloten. De wegen vanuit de provincie Friesland waren bedoeld voor noodzakelijke goederen en werden zwaar bewaakt. Het treinverkeer van en naar de Ommelanden lag stil, door het weghalen van wat koperkabels langs het spoor en het plaatsen van blokkades. De militairen van de Rabenhauptkazerne in het Lauwersmeergebied waren weggejaagd of ‘overgelopen’. Hetzelfde gold voor de ambtenaren van politie.

Een deel van de rebellen was richting de provincie Friesland getrokken, om ook daar de macht over te nemen. Het plan was om vóór de kerst een nieuw en onafhankelijk Friesland te creëren, bestaande uit de huidige Friese provincie en de Ommelanden. 

In de supermarkten was de nieuwe tijd al goed merkbaar. Steeds meer winkels in de Ommelanden boden op prominente wijze typisch Friese waren aan, van Oranjekoek tot Friese worst en Berenburg. Dit leidde aanvankelijk tot gemor bij de Groningers, maar dankzij slimme winkelkortingen legden ze zich er snel bij neer. Stiekem was menig Groninger ook wel klaar met hun traditionele poffert en hun kleffe Groninger koek. Er ging een wereld voor hen open.

De afdeling Grouw van de groep Fryske Freiheit probeerde nog voor elkaar te krijgen dat het Sinterklaasfeest op 5 december in de Ommelanden werd vervangen door het Sint Piterfeest in februari, maar dat besluit haalde geen meerderheid, mede om onnodige onrust in de Groninger gezinnen te voorkomen.

Het feit dat de omwenteling volledig langs de stad Groningen was gegaan, leidde tot verwarring en gemengde gevoelens bij de stadsbewoners. Stadjers met een trotse inborst beweerden dat de rebellen de stad hadden gemeden, om een jammerlijk maar zeker verlies te voorkomen. Meer nuchtere stedelingen kwamen tot de conclusie dat de stad domweg was genegeerd door de opstandelingen en voor hen kennelijk niet van belang was. Een derde groep Stadjers begon een eigen beweging, de ‘Hondsrugstrijders’, die zich ging richten op de aansluiting van de stad Groningen bij de provincie Drenthe. ‘Het wordt tijd,’ zo beweerden deze stad-Groningers, ‘dat de provincie Drenthe eindelijk eens een echt stad als hoofdstad krijgt.’ Ze kregen de volle steun van Beweging 59 en de Fryske Freiheit, die inderdaad geen enkel belang hadden bij de stad Groningen.

Rupert Draaiman, gedeputeerde Economie, Mijnbouw en Grond, had zijn eigen zorgen. Het was hem door slinks gemanipuleer en geraffineerd machtsspel tot nu toe steeds gelukt om de kleine gasvelden open te houden. Als de provincie geacht werd bezwaar aan te tekenen tegen het openhouden van een gasveld, omdat de plaatselijke politiek zich tegen de gaswinning had uitgesproken, zorgde Rupert, vanwege het nationale belang bij het openhouden van de velden, dat de bestuurlijke bezwaartermijnen werden ‘vergeten’. Ook was het Rupert gelukt een grote hoeveelheid nationaal geld binnen te halen, om te laten onderzoeken of in Groningen een grote kerncentrale gebouwd kon worden, ondanks het feit dat de provinciale politiek had uitgesproken geen kerncentrale te willen. Wat Rupert betreft viel namelijk nog maar te bezien of de kerncentrale er niet zou komen. Verdeel en heers – een in Ruperts ogen prachtig politiek spel dat hij van de beste, zijn vermoorde vader Govert, had geleerd. Maar zowel de gaswinning als de kerncentrale waren verbonden met de Ommelanden, zodat de kwesties zich – in ieder geval voorlopig – in bezet gebied afspeelden. In de stad zou natuurlijk nooit een kerncentrale komen, terwijl de gasvelden in het omliggende platteland lagen. De Ommelander interim-regering had duidelijk laten weten geen kerncentrale te willen en alle gaswinning stop te willen zetten. Dat stond haaks op Ruperts ideeën over Groningen als profijtelijk wingewest. 

Een ander probleem betrof de lanceerbasis in de Emmapolder. Daar stond een oude Russische maanraket gereed om zogenaamd drie Groningers naar de maan te brengen. Het prestigeproject had als doel om alle Groningers een nieuw begin te geven. Een nieuwe toekomst, waarin de ellende van de gaswinning kon worden vergeten.

Gezeten in zijn kamer in het provinciehuis broedde Rupert op een manier de raket toch gelanceerd te krijgen. De raket zou in Ruperts ogen moeten fungeren als een opgestoken middelvinger richting de Friezen, die zijn provincie bezet hielden. Het zou, volgens plan, een lancering door de provincie Groningen moeten worden, te midden van Friese overheersers. 

Maar hoe kon hij dat realiseren?

54. Mist

De aarde schudde wild en kraste scheuren in steen en ziel. Vochtige ogen, door verdriet ontdaan, schreven angst en woede. Hoe vaak nog? Hoe lang nog? 

Op de uitgestrekte kwelder boven Den Andel had de oude vrouw in de diepe vroegte van een zaterdag een groot vuur gemaakt van stuthout en verweerde dossiers. De vale gier en de purperkoet stonden ernaast en wierpen wanhoop en schrijnende verhalen op de vlammen. De wind wakkerde het vuur verder aan, met wantrouwen, onmacht en slopende procedures.

Aan een driepoot boven het vuur hing de oude vrouw een grote koperen pot. Ze vulde die met geweende tranen en verraad. 

Na een tijdje begon het brouwsel te koken. Eerst zacht, toen hard. 

De damp die ontstond werd een zeer dichte mist, die zich snel en onstuitbaar naar alle windstreken uitbreidde. Akkers, weilanden en boerenbehuizingen verdwenen uit het zicht. Venijnig kroop de mist door de gehuchten, de dorpen en de steden en vulde de scheuren en de kieren van de gekwelde huizen en kerken. 

Alles in het Groningerland werd opgeslokt door de hongerige mist. In de ochtend werden de Groningers ermee wakker. Verbaasd werden de gordijnen geopend. 

Niemand durfde de deur uit. De enkeling die het toch waagde, zoals opa Siem uit Bedum en een jochie uit Stitswerd, werd nooit meer teruggezien.

De mist bracht een ongekende, naakte stilte, slechts verstoord door de voetstappen van groepen strompelende mannen en vrouwen in camouflagekleding. Om elkaar niet kwijt te raken, waren hun lijven met elkaar verbonden door touwen. De groepen gingen alle kanten op en verdeelden zich rap over de provincie.

Af en toe, op diverse plaatsen, was het gerinkel van glas te horen. De doffe klank van een deur die werd ingetrapt. Een worsteling, een schreeuw. Hier en daar een schot. 

Dit ging een week lang zo door, aan het zicht onttrokken door de dichte mist, terwijl het werkzame deel van de burgers noodgedwongen thuis werkte in angst voor de mist en zich niet liet zien op kantoor, werkplaats of boerenhof.

Toen de zware mist na zeven eindeloos durende dagen eindelijk optrok, ontwaakte Groningen in een nieuwe realiteit. 

Het gerucht verspreidde snel. Binnen een uur wist elke Groninger wat er was gebeurd.

De verbazing was groot. Op elke straathoek trof men groepjes in het groen geklede personen. 

Op ieder overheidsgebouw in de Groninger Ommelanden wapperde de Friese vlag.

53. Actie!

Het terrein van de Poffertstudio’s nabij het wierdendorpje Weiwerd was hermetisch afgesloten. Niemand kon de filmstudio’s meer bezoeken en niemand mocht het complex verlaten. De toegangsdeuren waren voorzien van bewaking en de wegen rondom de gebouwen waren geblokkeerd. In de lucht cirkelden helikopters. Normaliter werd het studioterrein dagelijks overspoeld door filmliefhebbers om een rondleiding te krijgen op de plaats waar in het verleden menig Groninger filmklassieker was gemaakt, zoals het maffiadrama De Peetvader van Ten Post, de science fiction film Steernstried en de bijbelse musical Tammo Chris Superster. Maar de vele toeristen moesten nu helaas worden teleurgesteld.

De studio’s waren een week lang afgehuurd voor een project van gedeputeerde Economie, Mijnbouw en Grond Rupert Draaiman. Tevreden keek hij toe hoe regisseur Aldert Fokkinga te werk ging. Aldert was in de jaren zeventig beroemd geworden door het maken van films die de grenzen van het toelaatbare hadden opgezocht voor wat betreft het plot en de tentoonspreiding van vleselijke lusten. Aldert was nu 75, maar het cinematografische vuur was bij hem nog lang niet geblust.

Het had veel tijd en moeite gekost het filmproject voor te bereiden. Met name het vinden van de juiste mensen bleek moeilijk. Alles moest namelijk in het uiterste geheim worden uitgevoerd. Eén van Ruperts ambtenaren was op het briljante idee gekomen om de randjes van het internet af te schuimen, op zoek naar mensen die de pseudowetenschap hadden omarmd en heilig geloofden in zaken als een platte aarde en de idee dat vogels niet bestaan. Na een lange zoektocht kwam Aldert in beeld. De regisseur was zo’n vijf jaar geleden op een doodlopend zijspoor gezet – gecancelled – nadat hij door diverse mannen en vrouwen was beschuldigd van onoorbaar gedrag in de tijd dat ze acteerden in zijn actiefilms. Hij had altijd ontkend, maar kon daardoor tot zijn grote verdriet niet meer aan de slag in de filmwereld. Om toch wat om handen te hebben, had hij zich de afgelopen jaren verdiept in de moord op John F. Kennedy. Na, zoals hij het zelf kwalificeerde, diepgaand onderzoek, was hij tot de conclusie gekomen dat de moordenaar van Kennedy was aangestuurd door ene Sikko Landman, een Groninger bietenboer uit Bedum die fout was geweest in de oorlog.

Nadat contact was gelegd met Aldert en de aard van het filmproject hem was voorgespiegeld, was hij direct akkoord gegaan. Niet alleen bood de provincie hem zo een kans om toch weer als filmer aan de slag te kunnen gaan; ook het onderwerp van de film had zijn hevige interesse: het in scène zetten van een maanlanding, met de bedoeling die als waargebeurd te presenteren. Aldert had nooit geloofd dat de Amerikanen de maan hadden bezocht, maar was ervan overtuigd dat de maanlandingen in een Hollywoodstudio waren geënsceneerd. Nu hij door de lokale overheid zelf was gevraagd om in het geheim een echt lijkende maanlanding te filmen, was het bewijs daarvoor wat hem betreft onomstotelijk geleverd.

Op de studiovloer was grijs geverfd zand gestrooid. In het midden stond een replica van de maanlander, het bovenste deel van de N-2 raket die in de Emmapolder stond. Vandaag zou worden gefilmd hoe de Groninger astronauten de lander zouden verlaten, voor hun eerste onzekere schreden op het maanoppervlak.

De beslissing van gedeputeerde Draaiman om de astronauten niet daadwerkelijk naar de maan te laten gaan, maar in plaats daarvan te doen alsof, was niet eenvoudig geweest. Het liefst had Draaiman de raket hoe dan ook mét bemanning gelanceerd, met de film als achtervang voor het geval er ergens in de ruimte iets mis zou gaan. Maar naarmate de lanceerdatum dichterbij kwam, nam de paniek bij de astronauten toe. De maanraket was uit kostenoverwegingen nooit getest. En hoewel het ruimtevaartuig was schoongemaakt en voorzien van frisse likken verf in de kleuren van de Groninger provincievlag, begonnen nieuwe roestplekken alweer te verschijnen. Draaiman vreesde dat zijn grunnauten uit angst voor een wisse dood zouden deserteren, waardoor de gedeputeerde in zijn hemd zou komen te staan. De astronauten werden nóg grotere boerderijen als beloning toegezegd, als ze zouden meewerken aan het filmen van een neplanding en daarover zouden zwijgen. Het was uiteindelijk de bedoeling om de film ‘live’ uit te zenden, op het moment dat de astronauten – gezien het moment van lancering – op de maan hadden kunnen landen.

Aldert maande iedereen tot stilte. Een pukkelige puber, een neefje van Aldert, klapte het clapperboard dicht en riep: ‘Scène 10, verlaten maanlander, take 1!’

‘Actie!’ riep Aldert. De commandant, Fokko Biezeman, rommelde aan de binnenkant van de deur maar kreeg hem niet open. ‘De deur zit klem!’ riep hij vanuit de maanlander. Aldert legde het filmen stil. Enigszins geërgerd sommeerde hij een technicus om de deur aan de buitenkant open te breken en de scharnieren met kruipolie te smeren. Door die handelingen sloot de deur niet goed meer, zodat Fokko hem aan de binnenkant goed moest dichthouden, alvorens hem te openen.

‘Scène 10, verlaten maanlander, take 2!’

‘Actie!’ riep Aldert. De deur ging nu goed open. In zijn ruimtepak stapte Fokko op een soort balkonnetje en liet vanaf daar een ladder naar beneden zakken. Vergeleken met de omstandigheden op de maan, waar de zwaartekracht anders was, plofte de onderkant van de ladder veel te snel op het grijze zand. Aldert had Rupert verzekerd, dat dit in de montagefase zou worden gecorrigeerd door het geheel te vertragen.

Voorzichtig daalde Fokko de ladder af. Vlak voordat hij in het zand zou springen, moest hij een iconische tekst uitspreken. Met een zwaar Gronings accent zei hij: ‘Een klaine sprong veur Grunn, moar ain beste stap veur mie!’ Daarna sprong Fokko in het zand.

‘Stop!’ riep Aldert bozig. ‘Hoe moeilijk kan het zijn Fokko! Het moet zijn: het is een klaine stap veur mie, moar ain beste sprong veur Grunn!’

‘Scène 10, verlaten maanlander, take 3!’

‘Actie!’ riep Aldert. Fokko sprak de tekst nu goed uit. Na de commandant verliet de tweede astronaut de maanlander. Ze heette Trui Wienema. Trui hield een stijf gemaakte Groninger provincievlag onder haar arm. Samen met Fokko plantte ze die in het zand.

‘Stop!’ riep Aldert. Net nadat de vlag was geplaatst, was Alderts assistente Betty de studio ingelopen met een mok koffie voor de regisseur. Door het openen van de deur was een trek ontstaan, waardoor de vlag door een windvlaag werd bewogen.

Fokko en Trui zagen het probleem niet, maar Aldert was onverbiddelijk. ‘Nog een keer!’ riep Aldert. ‘Op de echte maan waait het niet! Dit moet een film worden waar geen enkele samenspanner een speld tussen kan krijgen. Dit moet echt lijken! We moeten het beter doen dan de Amerikanen. Opnieuw!’

Uiteindelijk, na een week filmen, stond de Groninger maanlanding op film. Rupert was blij. Over enige tijd zou de raket vanaf de polder gelanceerd worden, zogenaamd met bemanning. Enkele dagen later zouden de door Aldert gefilmde beelden van de maanlanding de wereld overgaan.

Rupert voelde geen schaamte. De maanmissie, hoe nep ook, zou moeten zorgen voor een nieuw begin voor alle Groningers. Koste wat kost. Groningen moest niet langer worden geassocieerd met de gasbevingsellende, maar met pure heldendom, ook al was die hol en volledig verzonnen.